Now Reading
Monument Men

Monument Men

Is een beschermd monument een blok aan je (verbouw)been? Kan je hedendaags wonen in een modernistisch huis dat zijn tijd toont? Hoe leef je comfortabel in een architectuurparel van 100 jaar oud? In het nieuwe Lannoo-boek ‘Homes for Modernists’ kijk je binnen in 20 prachtige 20e-eeuwse architectenwoningen van Victor Horta over Léon Stynen tot Juliaan Lampens. Telkens met veel geduld gerestaureerd tot hedendaagse pareltjes. ‘We wilden niet in een tijdscapsule leven.’
Initiatieven zoals Open Monumentendag of BANAD lokken altijd heel veel kijklustigen. De privéwoningen spreken het meest aan, omdat intacte interieurs een tijdreis én een zeldzaamheid zijn. Toch is het publiek dat in een monument wil wonen, klein. En nu het energievraagstuk heel prominent is, is zo’n soort woning nog meer voor de happy few.

Toen de energiecrisis eind 2021 uitbrak, vreesden fans van erfgoed dat het de doodsteek zou betekenen voor monumentaal vastgoed. Wie zou nu nog in een historisch pand willen wonen, waar je energierekening duizenden euro’s oploopt per jaar? Wie zou nog woningen kopen, waar je de brandglazen buitenramen niet mag vervangen? Wie zou nog bereid zijn om zulke offers te doen, in ruil voor leven in ‘een historisch pand met architecturale meerwaarde’?

Intussen zijn de energieprijzen gelukkig enigszins gestabiliseerd. Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Matthias Diependaele ijvert intussen om woningen met erfgoedwaarde energiezuiniger te maken. Niet simpel, want ventilatiesystemen of warmtepompen installeren zonder de erfgoedwaarde aan te tasten, is quasi onmogelijk. Maar zonnepanelen kunnen intussen wel: die worden toegestaan op de meeste monumenten.


Geschenk om in te wonen
Voor hun jongste boek ‘Homes for Modernists’ gingen journalist Thijs Demeulemeester en fotograaf Jan Verlinde binnenkijken in 20 huizen met architecturale meerwaarde. Geen Middeleeuwse kastelen of geklasseerde hoeves, maar 20ste-eeuwse woningen ‘die hun tijd tonen’. In Waregem bezochten ze een authentieke pakketbootvilla uit 1939, Villa Gaverzicht, die niet moet onderdoen voor Villa Cavrois, het Noord-Franse meesterwerk van architect Robert Mallet-Stevens. In Turnhout spendeerden ze een dag in Woning Schellekens, de kleurrijke atelierwoning van architect Jozef Schellekens uit 1934. ‘Het is een geschenk om hier te wonen’, zegt bewoner Rik Hendrickx, ook al zijn de stalen ramen in de keuken dringend aan vervanging toe.

In de bossen van Herentals vonden ze een unieke betonnen villa, een stapeling van cilinders, die evengoed door de Amerikaanse architect John Lautner in Los Angeles had kunnen ontworpen zijn. Dirk Engelen, de medeoprichter van B-architecten en B-bis, werd er verliefd op, renoveerde het onzichtbaar en maakte er een energiezuinig meesterwerk van. Nog zotter is het verhaal van Michel en Olga Gilbert, die zichzelf ‘Horta-verzamelaars’ noemen. In Brussel bezitten ze onder meer Hôtel Max Hallet, in Ronse kochten ze Villa Carpentier, een uniek landhuis van Horta dat nauwgezet is gerestaureerd. Strikt genomen is Art Nouveau natuurlijk geen modernisme, maar Horta kon niet ontbreken in ‘Homes for Modernists’, een Belgisch boek over ‘monumentaal wonen in 20ste-eeuws erfgoed.’


Restaureren met de originele architect
‘Hoe gek moet je zijn om aan zo’n restauratieproject te beginnen? Die vraag hebben we onszelf dikwijls gesteld de voorbije jaren. Je moet het doen uit liefde voor het pand. En gelukkig was die bij ons erg groot,’ getuigt interieurarchitecte Silke Nauwelaerts in het boek.

Zij en haar partner Simon Vandeperre kochten in Gent een beschermde brutalistische rijwoning, tussen 1973 en 1977 gerealiseerd door het bureau Schaffrath & Raman. Voor de restauratie schakelden Silke en Simon één van de originele architecten in: Fritz Schaffrath. Die bedacht, in overleg met het Agentschap Onroerend Erfgoed, hedendaagse updates voor de beschermde woning. Zo werd er onder meer vloerverwarming in de chape ingeslepen. ‘Aan een geklasseerd monument kleeft teveel een negatieve connotatie. Mensen klagen soms dat wonen in een monument onmogelijk is. Maar ons project bewijst net dat hedendaags comfort mogelijk is in een pand dat van binnen én van buiten beschermd is.

De boodschap is eigenlijk: wees niet bang voor een monument. Met wat liefde en vindingrijkheid kan je zo’n gebouw energiezuinig maken. Het resultaat is een huis dat klaar is voor de volgende 50 jaar.’

Geen tabula rasa
Wonen in een 20ste eeuws monument vergt een bijzondere mindset. Zeker als je zo respectvol mogelijk wil omspringen met de originele architectuur. Het is exact wat Kristof Welleman doet met zijn immokantoor Architectenwoning: witte raven zoeken die willen wonen in bijzonder erfgoed. ‘De kunst is om de juiste kandidaten te vinden per woning,’ zegt hij. Voor Villa Stuyven, een massieve betonwoning, waar muzikant Daan is opgegroeid, vond Welleman zo Bram Kerkhofs. De Leuvense product designer viel als een blok voor de imposante woonst in Holsbeek. En hij had ook niet de behoefte om er zijn stempel op te drukken: een belangrijk element voor de familie Stuyven. ‘Je koopt zo’n woning niet om er tabula rasa mee te doen. We voelden ons meteen verantwoordelijk om het in ere te houden,’ getuigt hij in het boek. ‘De renovatie pakten we bewust traag aan, zodat we geen overhaaste, onomkeerbare beslissingen zouden maken. Het huis is nederig ten opzichte van de omringende natuur. We wilden ons ook nederig opstellen tegenover de woning.’

Toch kan leven in een woning vol authentieke elementen best dwingend zijn. Soms is de circulatie niet meer up to date, bijvoorbeeld omdat er vertrekken voorzien waren voor inwonend dienstpersoneel. Soms is het comfort niet hedendaags: open leefkeukens bestonden vroeger niet en badkamers waren veel compacter. Hoe voorkom je dat je in een anachronisme of een teletijdmachine moet leven? Het is een evenwicht waarover de 20 bewoners in het boek allemaal apart getuigen. Yves Plançon koos er bewust voor om zijn authentieke Villa Gaverzicht uit 1939 helemaal te decoreren met Art Deco-stukken, in harmonie met de architectuur. ‘Een woning restaureren sluit vele interieurkeuzes uit,’ vertellen Joris Verdoodt en Gino Bulcke over hun gerestaureerde Gaston Eysselinck hoekwoning, eveneens uit 1939. ‘We hebben ons aangepast aan het huis. Niet omgekeerd.’

Stijlvast decor?
Andere erfgoedliefhebbers tonen zich minder slaaf van de originele architectuurstijl. Hubert Bonnet pakte de beroemdste modernistische villa van Knokke aan: ‘Villa Paquebot’ van Louis Herman de Koninck. Hoewel hij latere ongelukkige renovaties terugdraaide – hij recreëerde het fabuleuze dakterras ! – maakte hij van het interieur geen stijlvast interbellumdecor. Louis Herman de Koninck decoreerde de woning indertijd heel spartaans met Bauhaus buismeubilair, Bonnet koos voor een rijkelijk interieur met collectible design van onder meer Aalvar Aalto en Christophe Gevers. Ook de bewoners van Léon Stynens atelierwoning in Antwerpen combineerden respect voor de originele architectuur met een eigen interieursmaak. Het huis uit 1932 lijkt nog steeds alsof Stynen er elk moment kan binnenlopen, maar de designklassiekers in het interieur zijn wel degelijk naoorlogs. Damian O’Sullivan worstelde ook met de inrichting van zijn prachtig bewaarde modernistische woning van Charles Van Nueten uit 1936. ‘De decoratie van mijn woning vergde tijd en rijping. Ik wou het eerst heel eclectisch inrichten, maar het miste telkens wat samenhang’, zegt de product designer. ‘Pas toen ik er historische stukken van Gispen en Auping in zette, klopte het plaatje beter.’

‘Homes for Modernists’ van fotograaf Jan Verlinde en journalist Thijs Demeulemeester, in november uit bij Lannoo.

Scroll To Top
Processing...
Thank you! Your subscription has been confirmed. You'll hear from us soon.
Nieuwsbrief Bo Magazine
Schrijf je nu in!
ErrorHere