Al meer dan twintig jaar schrijft Christian Wijnants een eigen modeverhaal. De zoektocht naar vormen, kleurschakeringen en technieken blijft hem boeien. Ook dit seizoen zette hij een eigen show neer in Parijs. ‘Doe je dat niet, dan besta je voor heel wat modemensen niet.’ Veerle Windels ontmoette de Belgische modemaker in zijn Antwerps atelier.
‘Koop jij nog magazines?’ Het interview zit er net op en Christian toont me de stapel magazines die hij recent in huis haalde. Another Magazine, met een shoot van fotograaf Willy Vanderperre en stylist Olivier Rizzo, Purple Magazine… het zijn geen gewone magazines meer maar heuse boeken voor insiders, zo lijkt het. ‘Ik weet niet of jonge mensen nog dit soort blad kopen’, zegt hij, peinzend. ‘Geen idee ook of het nog de moeite loont om als merk kleding te ontlenen voor zo’n shoot. Zien jongeren niet alles online tegenwoordig?’ We hebben bijna twee uur gepraat en Christian heeft me duidelijk gemaakt dat hij veel dingen gelinkt aan het vak in vraag stelt, maar ook nog steeds weet waarom hij verder doet. ‘Uit goesting. Uit passie. Onlangs zag ik in Parijs een Japanse vrouw die een jurk van me droeg, een stuk van acht jaar geleden. Ik heb haar aangesproken en we hebben een supertoffe babbel gehad. Dat soort momentjes maakt me gelukkig.’
“Dit is een vak waarin je het niet half kan doen. Het is altijd all the way. Of niks.”
Even terug in de tijd. Christian Wijnants startte in 2002 een eigen collectie, nadat hij met verve afstudeerde aan de modeafdeling van de Antwerpse academie. Daarop viel hij dikwijls in de prijzen, zowel in Hyères als bij Andam en nog later de won hij de Woolmark Prize. De laatste jaren wordt hij geruggesteund door de Antwerpse rederfamilie Cigrang. Zijn label groeide gestaag, met verkooppunten in de USA, Europa en Azië, en met eigen winkels, eentje in Antwerpen en sinds 2022, ook eentje in Berlijn. ‘Het doet me plezier om daar te komen en te zien welke stukken de klanten er uitkiezen’, zegt Christian. ‘Al zie ik me zelf nooit als verkoper. Zeggen dat het iemand goed staat, klinkt dat niet te commercieel?’
We zijn nauwelijks tien dagen na de show in Parijs, maar voor Christian blijft de boog gespannen staan. In het hoofdkwartier in Antwerpen is hij samen met zijn team – goed vijftien personen – alweer bezig met de herfstcollectie van volgend jaar. Terwijl de komende zomerlijn nu in productie moet. ‘Ik zal maar niet te veel uitweiden over het ritme van de mode. Blijven doorgaan is het credo. Dit is een vak waarin je het niet half kan doen. Het is altijd all the way. Of niks.’
Hoe heb je Parijs beleefd?
Christian: ‘Goed. Het is fijn om te zien dat het organiseren van een defilé loont. Je merkt dat je het moet doen om au sérieux genomen te worden. Ik had het een paar seizoenen niet gedaan en dan krijg je snel reacties als: “ah, je bent terug van weggeweest”. Terwijl ik niet het gevoel heb dat ik weg was. Ik bleef met een showroom in Parijs. Voor de modewereld blijft zo’n show wel het bewijs dat je meetelt.’
Je collecties hebben steeds minder thema’s. Terwijl die rode lijn er wel altijd is. Jouw collectie staat er dankzij de uitgesproken vormentaal, de kleurencombinaties, het breigoed.
Christian: ‘Ik ben met mode bezig omdat dat precies uitdrukt hoe ik me voel. Daar dan nog een verklarende tekst aan toevoegen, is soms net een stap te ver. Zeg me hoe jij de collectie ervaart? Dat vind ik veel interessanter. Ik val zo dikwijls in herhaling door het te hebben over een cocoon-shape of reizen in je hoofd, wat ik ook al zei tijdens covid. Ik spreek in de backstage na zo’n show wel graag over bepaalde ontwerp- of crochet-technieken. Daar kan ik uren over praten.’
Jullie creëren heel graag eigen prints maar deze winter werkte je samen met kunstenares Magali Cazo.
Christian: ‘Haar werk trof me. Ik vond haar via Instagram. Het is soms handig om het eens niet zelf te moet uitzoeken. Mensen vergeten soms hoeveel werk er in het creëren en ontwikkelen van een collectie steekt. Geen uren of dagen, maar maanden, en dat vier keer per jaar. Je bent voortdurend afhankelijk van anderen, van DHL, van afspraken die al dan niet nagekomen worden. Ik ben nu papieren bloemetjes aan het maken en wil die dan fotograferen en uitvergroten. Hels werk. En als het dan allemaal gelukt is, dan heb ik meestal geen tijd om van de goede momenten te genieten.’
Sta je soms stil bij de prijskaartjes in de mode die almaar meer de hoogte in schieten?
Christian: ‘Eerlijk: ik hou van democratie, maar je kan niet alles voor iedereen toegankelijk maken. Een dure stof die je laat verwerken in West-Europa in een kleine kwantiteit levert een duurder product op. Dat is niet meer dan normaal. Ik kijk niet graag naar wat de grote luxemerken doen en ik hou me niet met hun marges bezig. Maar ik probeer zelf heel eerlijk om te gaan met prijs. Alleen: je kan katoen kopen aan 3 euro de meter en aan 20 euro de meter. Het resultaat is een groot verschil in kwaliteit. En die zie je niet met blote oog. Wat vooral belangrijk is, is dat je als consument het gevoel hebt dat je betaalt voor wat je krijgt.’
“Wat me in mijn winkel vooral boeit, is de uitwisseling van ideeën en gesprekken.”
Hoe ervaar je de markt momenteel?
Christian: ‘Het afgelopen jaar was pittig, vooral de Duitse markt had het moeilijk, daar zijn we een van onze beste klanten verloren omdat de winkel is dichtgegaan. Maar dan probeer je dat op te lossen met andere markten. We hebben veel vaste klanten die elkaar in evenwicht houden. Mijn merk moet het niet hebben van de logo’s of de magazines waarin we verschijnen, wel van de trouwe klanten die steeds op zoek gaan naar nieuwe combinaties binnen onze collecties. Er is vertrouwen en dat doet deugd.’
Een paar jaar geleden ging een eigen winkel open in Berlijn. Wat brengt jou dat bij?
Christian: ‘Wat me daar vooral boeit, is de uitwisseling van ideeën en gesprekken. Eigenlijk is het absurd om als designer te werken voor een vrouw die je niet kent. Veel ontwerpers spreken van een muze. Ik kan ook zo’n voorbeelden geven: Jane Birkin, Charlotte Gainsbourg, sterke vrouwen met een bepaalde factor ‘onzekerheid’… maar dan ontmoet je je echte klanten in de winkel en daar raak ik mee aan de praat. Ik vraag waar ze vandaan komen, wat ze in het leven doen. Ik vind dat telkens een meerwaarde.’
Je werkt met een vast team maar ook met stagiaires die heel graag in de Antwerpse modescène aan de slag zijn.
Christian: ‘Ik heb zelf stages gedaan, bij Angelo Tarlazzi en bij Dries Van Noten. Ik herinner me hoe ik daar met mijn ogen alles probeerde te vatten. Elk seizoen hebben we hier drie à vier stagiaires zowel uit textiel of mode-afdelingen, of uit marketing-opleidingen. Ze komen graag naar Antwerpen. Ik leer hen niet ontwerpen maar ik geef hen de kans om te zien hier hoe een modebedrijf werkt, ze zitten echt aan de bron. Ze kunnen soms technieken uittesten, verven, macramétechnieken toepassen, waar ik geen tijd meer voor heb. Zes maand lang kunnen ze vragen stellen aan mensen die hier vaak al vijftien jaar werken. Op het einde van hun stage weten ze vaak hoe de vork in de steel zit: willen ze echt in de mode werken?’
Jij wilt dat nog steeds, dat is duidelijk.
Christian: ‘Ja, absoluut. Ik ga door. En zoals ik al zei: er is vaak geen tijd om stil te staan bij een goede review, of een klein succes. Gelukkig doe ik yoga. Dat geeft me sereniteit. Dat heb ik de voorbije jaren meer dan ooit nodig.’
Veerle Windels